In de NELOS-cursus krijg je klassiek de ideale gaswet "op je boterham". Deze gaswet geeft het verband weer tussen de hoeveel gas (n in mol), en de druk (P in atm), het ingenomen volume (V in liter) en de temperatuur (T in graden Kelvin): P*V=n*R*T waarbij R de ideale gasconstante is (0.08206 atm/mol/K).
We gebruiken deze formule om o.a. te berekenen hoeveel lucht bij 1atm we uit onze 15l-fles, gedrukt op 200atm, kunnen halen. In de veronderstelling uiteraard dat er geen molecule lucht verloren gaat (n=constant) en dat de temperatuur dezelfde blijft (T=constant), herleidt deze gaswet zich tot P1*V1=P2*V2 en we vinden dan dat 15l bij 200atm equivalent is aan 3000liter bij 1atm. We gebruiken deze gaswet ook om vb. de samendrukking van onze longen te berekenen als we in apnea duiken, of om vb. het gevaar op longoverdruk uit te leggen als we bij een flessenduik zouden stijgen zonder uit te ademen, enz. enz. enz.
Maar is die ideale gaswet nu een "ideale" wet die het ideale gedrag
beschrijft van reële gassen, of is het eigenlijk een wet die alleen
maar geldig is voor ideale gassen? Heel simpel: het is eigenlijk
gewoon dat laatste, namelijk
de beschrijving van het gedrag van ideale gassen (die dus "ideaal" zijn
en in de realiteit als dusdanig niet bestaan...). Bij benadering
voldoen ook veel "gewone" gassen zoals lucht aan deze wet maar de afwijking
t.o.v. de ideale gaswet is afhankelijk van het soort gas, maar ook van
de druk en de temperatuur.
Enkele van de voorwaarden, of eigenschappen, van een "ideaal" gassen is
vb. dat het eigen volume van de gasmoleculen nul is, en dat er geen enkele
interactie is tussen de gasmoleculen onderling. In de praktijk betekent
dit dat de gemaakte fout het kleinste zal zijn bij hoge temperaturen en
zeer lage drukken (veel lager dan 1 atm, en dus grote afstanden tussen
de moleculen zodat ze mekaar noch hinderen noch aantrekken) terwijl we
eigenlijk deze wet
vooral (willen) toepassen bij normale temperaturen en gewone tot hoge
drukken... en bij deze condities beginnen de gasmoleculen mekaar wel
aan te trekken en bij nog hogere drukken beginnen ze mekaar dan weer
te hinderen omwille van hun eigen volume...
In de praktijk betekent dit v.b. bij ademlucht dat bij gewone
omgevingsdrukken de lucht nog redelijk als een "ideaal" gas kan beschouwd
worden en voldoet aan de "ideale gaswet"... en vanaf enkele tientallen
bar wordt de gemiddelde afstand tussen de gasmoleculen voldoende klein
zodat ze mekaar beginnen aan te trekken (en er dus effectief wat meer
lucht in je fles kan dan wat je puur op basis van flesvolume en flesdruk
zou verwachten)... en vanaf nog hogere drukken begint dan het omgekeerde,
namelijk de moleculen beginnen mekaar te hinderen omwille van hun eigen
volume. Bij ongeveer 200bar heffen beide fenomenen (aantrekking versus
afstoting) mekaar min of meer op en zitten we toevallig weer redelijk
dicht bij de "ideale gaswet", maar v.b. bij 300bar is de invloed van
het eigen volume van de gasmoleculen dermate groot dat we ruwweg 10%
minder lucht effectief in de fles hebben zitten dan wat je zou
verwachten volgens de "ideale gaswet" en de combinatie van flesvolume
en flesdruk...!
Is die 10% belangrijk en moeten we daarmee rekening houden, of ons
daar zorgen over maken? Bwah... hangt ervan af in hoeverre je met
gedetailleerde duik/luchtplanningen bezig bent, en bij
trimix/blending-toestanden speelt het zeker een rol... en je moet ook
beseffen dat je eigen manometer ook niet tot op de bar nauwkeurig
kan betrouwen... maar het verklaart wel waarom zoveel mensen bij overschakeling
naar een 300bar-fles ineens denken dat ze "meer" verbruiken, terwijl
het eigenlijk gewoon is omdat ze 10% minder lucht meehebben dan ze
initieel dachten...
De Nederlandse wetenschapper Johannes van der Waals (kreeg overigens in 1910 de Nobelprijs voor natuurkunde) heeft (o.a.) zich bezig gehouden met correcties op de ideale gaswet opdat deze beter zou toepasbaar zijn voor echte gassen. Hij vertrok hiervoor van een soort "harde bollentheorie", dus gasmoleculen met een bepaald eigen volume, en uiteraard een eigen massa... en dit heeft geleid tot de volgende herwerkte formulering van de ideale gaswet:
De coëfficient a houdt rekening met het effect van de aantrekkingskrachten tussen de gasmoleculen, en b corrigeert voor het eigen volume van de gasmoleculen. Voor een ideaal gas zijn a en b gelijk aan 0 en herleidt de van der Waals vergelijking zich tot de klassieke ideale gaswet.
Laat ons even het geval van gewone ademlucht bekijken.
In de literatuur vinden we waarden voor a en b. a=1.38 en b=0.03767 (als
80/20 gewogen gemiddelden van de waarden voor N2 en O2. Ref. D-191, uit het
CRC "Handbook of Chemistry and Physics", 64th ed.) en via een
Excel bestandje kunnen we berekeningen
doen. We zullen merken dat voor gewone ademlucht de fouten die we maken
door ons te beperken tot de vereenvoudigde ideale gaswet nog best meevallen
en in de grootteorde van enkele % zit:
© 2001, Luc Dupas | Last update: Feb 27 17:54 |